FotoScreenshot Topo België HD
Tablets in de klas; het klinkt waanzinnig, maar binnen een jaar of tien zal dit een doodnormaal gegeven zijn. Onze maatschappij steunt hoe langer hoe meer op allerlei elektronische apparaten: computers op kantoor of in de klas zijn niet ongewoon, presentaties in bedrijven worden gegeven op een digitaal bord, televisies hangen tegenwoordig niet enkel in de woonkamer maar ook in wegrestaurants of op café, iedereen (of je nu 12 of 72 jaar oud bent) heeft een gsm, etc. Ook in het onderwijs zal alles vervangen worden door elektronische apparaten en hulpmiddelen. Tegenwoordig heeft reeds elke school een pc-lokaal met zeker wel 20 computers, een digitaal bord in elke klas en allerlei andere mogelijkheden tot het bekijken van films, het afspelen van liedjes of het elektronisch opzoeken van informatie. Reeds enkele, voornamelijk secundaire, scholen in Vlaanderen hebben het gebruik van tablets ingeschakeld. Vorig jaar besliste het Stedelijk (secundair) Onderwijs Antwerpen om 1000 tablets aan te kopen. 21 scholen, met 7500 leerlingen en 1500 leerkrachten konden daarvan gebruik maken. Na een jaar is het geloof in de tablet als didactisch hulpmiddel sterk toegenomen, zowel bij de leerlingen als de leerkrachten. De tablets werden voornamelijk gebruikt voor het opzoeken van informatie, het ontwikkelen van filmpjes, het maken van presentaties, het bijhouden van administratieve zaken zoals de agenda of weekplanning, differentiatie en het maken van extra verdiepingsoefeningen.

Naar mijn mening zou het gebruik van tablets in het lager onderwijs zeer verrijkend zijn voor de leerlingen, maar langs de andere kant is het geen noodzaak voor het onderwijs. Het is een hele investering om voor elke leerling (of per duo) een tablet aan te schaffen en ik heb mijn twijfels of het wel z’n geld waard zou zijn, aangezien de zaken die op een tablet gedaan kunnen worden ook op andere mogelijkheden kunnen verwezenlijkt worden. Het opzoeken van informatie kan gebeuren via informatieve boeken of het internet (aangezien de meeste scholen beschikken over een computerklas), presentaties kunnen evenwel op de pc gemaakt worden, agenda’s bestaan nog steeds in papieren versie en extra oefeningen of differentiatie-oefeningen kunnen eveneens op papier gemaakt worden. Nu heeft de tablet wel een aantal grote voordelen. Het is eigenlijk een compacte computer, die je altijd kan meenemen en makkelijk kan opbergen, zodat je geen tijd verliest door met de volledige klas naar de computerklas (die dan niet altijd beschikbaar is) te verhuizen, je geen zware informatieve boeken moet meesleuren en je niet met z’n allen op één scherm passief hoeft mee te kijken. Ook leren leerlingen zelfstandig zaken opzoeken en verwerken. Als leerkracht geef je hen de mogelijkheid om op eigen houtje de vragen die ze hebben op te lossen, terwijl bij het gebruik van een digitaal bord het al snel de leerkracht is die actief opzoekt en de leerlingen die passief meekijken (of wegdromen). Nog een voordeel is dat de leerlingen reeds zo vertrouwd zijn met allerhande elektronische apparaten met of zonder touchscreen, camera of muisknop dat ze hier heel snel weg mee zullen zijn. Het kan ook bevorderend werken voor de samenwerking met een medeleerling als je hen per twee een bepaalde opdracht op de tablet laat uitvoeren, aangezien ze op die manier het werk zullen verdelen, elk om beurt het toestel zullen hanteren en elkaars kennis hierover zullen verrijken door af en toe de ander bij te sturen.

In mijn zoektocht in de wereld van de tablets kwam ik enkele apps tegen die ik zelf wel eens zou willen gebruiken indien ik ooit een klas geëquipeerd met tablets in handen krijg. Ik heb er enkele uitgekozen, aangezien het aanbod zeer ruim is.

Topo België HD is een educatieve app om de topografie van België op een hele leuke manier te oefenen. Je kunt kiezen tussen provincies, hoofdsteden, grote plaatsen en kleine plaatsen in België.


FotoScreenshot Sock Puppets


Als je eens een verhaal op een andere manier wil voorbrengen is de app Sock Puppets hiervoor ideaal. Het is een soort van digitale poppenkast waarbij je als leerkracht een verhaal kan inspreken dat de popjes op de tablet voor je navertellen; zelfs de lippen bewegen correct mee.




Popplet is een app die het leerlingen en leraars mogelijk maakt om op een visuele manier informatie te presenteren en organiseren met behulp van tekst, hyperlinks, foto’s door het maken van een mindmap. Afgewerkte ‘popplets’ kun je als JPG of PDF bewaren en delen via Twitter , Facebook of e-mail. Hieronder zie je een demonstratiefilmpje van deze app.

 
Foto
Het STAM, ofwel stadsmuseum, is een van de mooiste musea van Gent. Het museum geeft de volledige geschiedenis van Gent weer, op een heel uitgebreide en moderne manier. Wanneer je binnenstapt in de Bijloke-site word je overdonderd door cultuur: je ziet een mengeling aan moderne en oude gebouwen die in een heel gezellige, rustieke site zijn geplaatst. Het STAM is een van de modernste van die gebouwen en dat merk je dan ook meteen wanneer je binnenstapt. Een mooi, ruim, hoekig gebouw, omgeven door water langs de ene kant en met grotendeels “glazen muren” waardoor het er enorm ruim uitziet. Ook de binnenkant van het museum komt heel strak, netjes en ruim over. Door het gebruik van verschillende media komt die moderne indruk zeker tot zijn uiting.

Er wordt gebruik gemaakt van grote panelen waarop de geschiedenis vaak woordelijk wordt verteld en om dit te ondersteunen komen er vaak beeldschermen aan te pas. Er was bijvoorbeeld een zaal met allerlei beeldschermen in een grote tunnel met beelden van vroeger. Het was een leuk contrast om te zien tussen die moderne weergave van oude dingen. Ook was er een afwisseling tussen kijken, luisteren, lezen, doen, etc. Je had bijvoorbeeld ook luistertelefoons, zodat je eens niet een tekst moet lezen, maar ok eens kan luisteren naar stukjes geschiedenis. Op sommige plekken kon je dan ook iets doen, denkende aan het bouwen met legoblokjes van een eigen stukje stad. Ook waren er heel vaak pc’s voorzien waarop je via een spel of door enkele klikken allerlei weetjes over de stad Gent te weten, kwam. Wat mij vooral overdonderde was de grote ruimte waarin de volledige plattegrond van de stad Gent in/op de vloer was weergegeven.

Het museum kan je zeker en vast met kinderen bezoeken, mits een aangepast programma of rondleiding. Als je de tour zelf wil leiden zou ik het zeker vermijden om de kinderen informatie te laten opzoeken op de panelen. De teksten zijn lang en veel te moeilijk voor het lager onderwijs. Ook zal dit redelijk saai zijn voor de kinderen, aangezien ze door te lezen niet echt al doende leren. Wel kan het fijn zijn ze in contact te laten komen met verschillende media en ze door bepaalde vragen te stellen, bijvoorbeeld op een andere manier naar de tv-schermen laten kijken. Ook vond ik de zaal met de grote plattegrond van de stad wel interessant voor kinderen. Het is bijvoorbeeld heel goed te doen om met een tweede graad eerst in de klas te leren over plattegronden en dan eens met z’n allen samen naar een gigantisch plattegrond van de stad te kijken. Je kan de kinderen daar dan bijvoorbeeld, door het zoeken van enkele herkenningspunten, eens ‘op’ hun eigen huis of school laten staan, je kan hen om ter eerst het Citadelpark laten zoeken of hen laten staan op hun favoriete plekje in Gent.

Ook bestaat er een mogelijkheid om vanuit het museum zelf een aangepaste rondleiding voor kinderen te krijgen. Aan de balie wist men te vertellen dan ze hiervoor speciale gidsen hebben die ook kinderen op een leuke manier, met allerlei doe-opdrachten en spelletjes met de geschiedenis van Gent in contact laten komen.

Er zijn dus verschillende mogelijkheden om het museum met kinderen te bezoeken, en door de verschillende media die gebruikt worden, worden deze mogelijkheden nog meer ondersteund. De media zijn dus zeker en vast een meerwaarde in het museum aangezien ze het aanbod tot bezoeken verbreden.


 
Foto
In de meeste landen zijn er enorme verschillen tussen wat we noemen de kwaliteitskranten en de ‘roddelpers’. Hierbij denk ik dan meteen aan de Royalty Watchers in Italië en de Daily Mirror in Engeland. Ik vroeg me af of dit in België ook zo was, aangezien Belgen doorgaans meer ‘down to earth’ zijn op dit vlak. Daarom ging ik eens een kijkje nemen in de verschillende kranten en op hun bijhorende websites. De Morgen is van oorsprong een linkse krant, maar al altijd een kwaliteitskrant geweest, op het niveau van De Standaard. Het Laatste Nieuw daarentegen is een sensatiekrant en geeft voornamelijk roddels en weetjes. Nu hebben beiden hun voor- en nadelen; hiervan even een korte schets.

Het eerste wat mij opviel is dat het laatste nieuws de afkorting HLN gebruikt, wat al overkomt alsof het populaire taal wil gebruiken om zich zo tot het volk te richten. Dit uit zich dan ook verder tijdens het lezen van de krant: men wil zo dicht mogelijk bij het volk staan. De keuze van de onderwerpen van de krantenartikelen zijn heel vaak gebaseerd op de zaken die het grootste deel van de bevolking graag lezen. Het zijn daarom niet per se allemaal roddels, aangezien er ook over oorlogen, moorden en politiek wordt geschreven, maar er wordt voornamelijk gezocht naar wat de ‘gewone’ mens wil lezen. Zo zitten er vaak artikelen bij in de trant van wat de broer van een vriend van het slachtoffer heeft gehoord, dat prins Harry zijn teen heeft gebroken of dat De Wever een longinfectie heeft nadat hij heeft deelgenomen aan een stratenloop. Er wordt heel vaak geschreven over de gevoelens die anderen bij de situatie hadden, zodat de lezer dichterbij staat. Ook worden er veel foto’s, en vooral grote foto’s, gebruikt om de krant op te fleuren, wat het voor de lezer wel aantrekkelijk maakt – maar voor mij een misschien ietwat te drukke indruk geeft.

De Morgen is veel zakelijker dan Het Laatste Nieuws. Mijn eerste indruk van de krant is dat deze heel professioneel overkomt, zodat je als lezer alles gaat aannemen wat erin staat geschreven. De professionaliteit wekt een zeker vertrouwen in de krant en alles wat erin staat. De krant komt heel ordelijk over, met een duidelijke structuur, uitgebreide artikelen en weinig prenten of foto’s. De krant schrijft meestal redelijk lange artikelen, wat misschien als nadeel heeft dat sommige mensen het te lang zullen vinden om eraan te beginnen, maar met het voordeel dat de informatie die je voorgeschoteld krijgt wel heel erg uitgebreid is. Ook zijn de onderwerpen vaker gericht op kwaliteit en minder op sensatie. De Morgen wil niet proberen te schrijven wat de lezer wil horen, maar wil zoveel mogelijk en zo correct mogelijk informatie overbrengen. Natuurlijk is het lezerspubliek van De Morgen hierdoor beperkter volgens mij.

Als je dan op beide websites de krant van vandaag bekijkt zie je meteen een verschil in keuze van het hoofdartikel van Het Laatste Nieuws en dat van De Morgen. De Morgen gaat voor een politieke kop, terwijl het nieuwsblad het heeft over et feit dat er Syrische vluchtelingen werden ontvangen in Libanon. De site van Het Laatste Nieuws werkt met veel kleuren, verschillende lettertypes en levendige foto’s wat langs de ene kant wel aantrekkelijk is, aangezien beeldmateriaal tekst ondersteunt, maar langs de andere kant nogal druk overkomt. De website van De Morgen werkt ook met enkele foto’s, maar komt iets soberder over en is misschien daarom iets minder aantrekkelijk of misschien juist wel omdat ze heel ordelijk overkomt.

Nu is het heel moeilijk om te zeggen dat de ene krant beter is dan de andere. Het hangt er allemaal een beetje van af wat je doel is en waarvoor je de krant wil gebruiken. In de klas is het misschien het best om beide kranten te gebruiken, aangezien er – zeker bij grote, choquerende gebeurtenissen als moorden, rampen, oorlogen, etc. – wel in beide kranten gelijkaardige artikelen zullen worden geschreven. Twee bronnen is steeds beter dan één, dus raad ik je aan je niet te baseren op wat één krant zegt, maar wel om op zoek te gaan naar meerdere bronnen en deze, zowel kwaliteits- als sensatiegerichte kranten, samen te leggen.

 
FotoVoorbeeld stukje les WO (speelgoed) in Active Inspire
Een digitaal schoolbord heeft zo zijn voor- en nadelen. Toen ik aan deze opleiding begon had ik nauwelijks kennis van deze nieuwe technische snufjes die – wat klink ik nu oud – in mijn tijd nog niet bestonden. Op de middelbare school had ik reeds kennis gemaakt met projectors en in enkele lokalen hingen reeds de eerste versies van het digitale bord. In mijn tijd op de lagere school heb ik niets anders gekend dan een krijtbord, waarvoor gevochten werd om tijdens de speeltijd schoon te maken, waaraan prenten werden gehangen door middel van magneten en waarop de verbetering van een oefening met de hand werd opgeschreven. Voor mij was het dus een moeilijke stap om te zetten om plots alles digitaal te moeten doen. Mijn eerste (en trouwens ook de daarop volgende) stage was volledig met gebruik van digitale schoolborden. Op de Hogeschool hadden we een heel korte inleiding gekregen hierop, maar echt oefenen of werken met de speciaal ontworpen programma’s voor zo’n borden werd er niet gedaan, waardoor het begaan van kemels op stage bij het gebruik van het bord niet ongewoon was. Ook worden we opgeleid om in schoonschrift te schrijven en het examen op een krijtbord te doen, wat een enorm verschil is met een digitaal schoolbord, waardoor bij deze laatste plots je schoonschrift niet meer zo ‘schoon’ wordt.

Nu is het allemaal niet onoverkomelijk dit aan te leren, en zoals men zegt: oefening baart kunst! Binnen een tiental jaar zal er geen krijtbord meer te bespeuren zijn in de scholen en zal ook de nieuwe garde niets anders gekend hebben dan een digitaal schoolbord.

Zoals ik reeds zei heeft het allemaal zijn voor- en nadelen. Met het digitaal bord is de tijd van het omhoog hangen van te kleine prenten om ze dan toch maar door te laten geven, wat veel tijd in beslag neemt en meestal komen, na 20 keer doorgegeven te worden, de prenten er niet uit zoals ze voordien waren. Met een digitaal bord kan je hele mooie slideshows voorbereiden, met allerlei prenten of foto’s die je gewoon kan kiezen uit een gigantisch aanbod op het internet.

Ook zal je door het gebruik van zo’n digitaal schoolbord automatisch minder materiaal nodig hebben, aangezien je het gewoon kan laten zien op een groot scherm. Dit heeft als nadeel dat we kunnen vervallen in het niet meer meebrengen van materiaal, waardoor de kinderen op den duur niets meer kunnen voelen, ruiken, horen of proeven, maar enkel kunnen zien.

Een groot voordeel is dan weer dat je aan de hand van een digitaal bord heel snel een vraag van een leerling kan opzoeken op het internet en meteen de hele klas hierover inlichten. Wanneer een leerling bijvoorbeeld vraagt hoe een geep eruit ziet zal je binnen de 2 seconden op google honderden foto’s van deze mooie vis te zien krijgen. Het nadeel is dan weer, en dan blik ik terug op mijn eigen stage-ervaringen, dat je op sommige momenten rekent op het internet, bijvoorbeeld voor het bekijken van een filmpje op Beeldbank, maar dat je dan plots merkt dat het internet niet werkt. Dan moet je jezelf natuurlijk voorzien van een alternatief, wat voor vele leerkrachten moeilijker en moeilijker zal worden door de digitalisering, aangezien op die manier ook de alternatieven die niet-digitaal zijn geringer worden.

Tegenwoordig bestaan er reeds allerlei programma’s om mooie presentaties te maken, met kant en klare oefeningen, fotoreeksen en spelletjes. Zelf heb ik voornamelijk ervaring met het programma Active Inspire, waarmee je een volledige les digitaal kan voorstellen, wat uiteraard veel voorbereidend werk vereist, maar op de moment van het lesgeven zelf heb je wel een voorgemaakte (veilige?) structuur. 

Ten slotte wil ik het toch nog even hebben over het feit dat ik, samen met veel anderen, twijfel over de werkelijke meerwaarde van de digitale schoolborden, in die zin dat ik betwijfel of het wel gezond kan zijn voor onze kinderen. De tijd van buitenspelen en kampen bouwen is voorbij, aangezien kinderen thuis voornamelijk bezig zijn met tv-kijken, op de playstation, nintendo of computer spelen. Als ze hier bovenop dan nog eens een hele dag op een groot digitaal scherm moeten kijken kan dit volgens mij echt niet goed zijn voor hun ogen. Ook creëer je op die manier luie, onsportieve en materialistische kinderen die niet meer weten wat een leven zonder elektronische snufjes is.

Persoonlijk ben ik niet volledig overtuigd van de digitale schoolborden, aangezien het met een krijtbord vroeger allemaal ook lukte. Ik kan dus niet zeggen dat ik het ‘hot’ vind, maar helemaal ‘not’ is het natuurlijk ook niet, aangezien er zeker en vast ook voordelen aan vasthangen.

 
Foto
Vandaag kwam het onderwerp 'communicatie met ouders' ter sprake in de les. Een interessant discussiepunt dacht ik zo, aangezien er toch velen verscheidene meningen hierover hebben. Communiceren met de ouders van de kinderen in je klas is heel belangrijk, maar wordt dit in elke school op een frequente manier gedaan? En als het gebeurt, hoe is dat dan? In vele scholen is er een indirecte communicatie naar de ouders toe door het schrijven van een notitie in de agenda of het meegeven van een brief. Zou het niet leuk zijn deze klassieke communicatiemanier te vernieuwen? Hierbij denk ik dan aan rechtstreeks communiceren met de ouders en het gebruik van elektronische communicatie. 
Het is belangrijk om als leerkracht de ouders rechtstreeks bij de gebeurtenissen in de klas te betrekken, en hoe kan dit beter dan ze gewoonweg in je klas uit te nodigen? Naar mijn mening is het heel vooruitstrevend om als leerkracht de ouders op eender welk moment te laten binnenkomen in je klas, zodat ze kunnen ervaren waarmee hun kind bezig is op school. En af en toe eens een fijn gesprek met een ouder kan later nog van pas komen, aangezien ouders die zich meer geëngageerd voelen, sneller hulp gaan toeschieten wanneer jij deze als leerkracht nodig hebt. 
Anderzijds zijn er ook praktische zaken die moeten doorgespeeld worden, zoals een jaarplanning, de turn- en zwemlessen of de kostprijs van de warme maaltijden. Dit kan tegenwoordig allemaal via het internet gebeuren, hierbij denkende aan een website zoals Gimme. Door het gebruik hiervan kan je naar alle ouders tegelijkertijd dezelfde informatie overbrengen zonder hiervoor de leerlingen als tussenpersoon te gebruiken. Ook kan je op deze manier ook enkele lesmomenten of resultaten aan de ouders tonen door het posten van foto's of filmpjes. Natuurlijk moet je jezelf vooraf voldoende informeren over de interesse van de ouders voor deze communicatiemanier en hun internetgebruik. Persoonlijk ben ik voorstander voor een communicatie via bijvoorbeeld Gimme, aangezien het een snelle en efficiënte manier is om ouders bijvoorbeeld te vragen of ze een uitstap willen begeleiden of als leesmama of -papa te fungeren. 
Kortom: moderne media integreren in het onderwijs en in de communicatie naar de ouders toe is voor mij definitely "hot".